Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [1]na dezen hoorde ik als een grote stem [2]ener grote schare in den hemel, zeggende: [3]Halleluja, [4]de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God. 1. Dat is, nadat het Roomse Babylon nu eindelijk, door een bijzonder oordeel Gods, was verbrand en uitgeroeid, gelijk in hfdst.18 verhaald is. 2. Namelijk dergenen die met Christus in den hemel triomferen, en Zijn troon omringden, hfdst.7 vs.9; gelijk zij tot dezen lofzang in hfdst.18 vs.20, door den engel worden vermaand. 3. Dat is, loofd God; een Hebreeuwse wijze van spreken, die in vele psalmen voorkomt; welke in het Griekse en andere Kerken ook behouden is, omdat zij zeer algemeen en bekend was, gelijk ook het woord amen, hosanna, abba, enz. 4. Deze eigenschappen worden hier God niet toegewenst, daar Hij die altijd heeft bezeten; maar worden in Hem erkend en geprezen, omdat Hij die metterdaad nu voor een ieder had geopenbaard. Zie dergelijke hiervoren hfdst.5 vs.12, en hfdst.7 vs.12, en elders meer.